Ik wist wel wat komen zou. En toch. Het overweldigt me. De grote zaal in het Van Gogh museum in Amsterdam voelt groots aan, en zwaar.
Het komt door de kolossale werken van Anselm Kiefer. De weidse machtige landschappen komen nadrukkelijk dreigend over.
Ik stap op het werk af die hij maakte naar de Sterrennacht van Van Gogh. Het wervelt alsof het stormt. Soms lijkt het meer te hebben van het Kraaienveld dan van de Sterrennacht. Of verwar ik nu het werk wat hij maakte naar een gedicht. Ik merk dat ik het niet in één keer kan bevatten. Ik laat mijn ogen dwalen. Over de plukken graan. De golven van emotie. Pas als ik me overgeef aan het werk en deel wordt van de kolkende massa, merk ik de prachtige kleurschakeringen op van goud en blauw.
Anselm Kiefer heeft in Amsterdam twee musea tot zijn beschikking. In de trappenhal van het Stedelijk Museum larderen teksten op gouden panelen en geverfde kleding. Zijn ideeën en politiek zijn wellicht niet de mijne, indruk maken dat kan hij. Door te creëren en te vernietigen en weer te creëren ontstaan werelden vol modder en wanhoop. Ik blijf zoeken, zoeken naar de hoop.